Op de faculteit lopen behoorlijk veel mensen rond. Veel van hen kennen we vooral als docent of onderzoeker. Uiteraard zit er achter al die personen ook een heel ander, meer persoonlijk verhaal. Daarom komen in de rubriek ‘Op de bank van…’ personen aan het woord die een bijzondere functie aan de faculteit vervullen. In deze editie zitten we op de bank van Oscar Couwenberg, de man die sinds september 2015 de nieuwe decaan is van de FRW. Misschien is hijzelf wel een goed voorbeeld van herbestemming: de FRW is al de derde faculteit van de RUG waar Oscar werkzaam is!
Wie is Oscar Couwenberg?
Dat is een lastige vraag. Personen zijn in mijn ogen niet eenzijdig, maar hebben een brede variatie aan kenmerken. Hun uniciteit en onverwachtheid, dat fascineert me. Maar wat mij nu echt uniek maakt ten opzichte van anderen? Dat zou ik niet zo één, twee, drie weten. Wat wel interessant is: er loopt er nog eentje van mij rond!
Een tweelingbroer dus?
Ja. Hij is vier minuten ouder dan ik en we lijken behoorlijk op elkaar. Als je ons beiden de telefoon op zou laten nemen, zou je waarschijnlijk geen verschil horen. Dat zorgt wel eens voor verwarring, want mensen denken wel eens dat ze je ergens gezien hebben. Dan moet je weer uitleggen dat je een eeneiige tweelingbroer hebt. Maar daar raak je wel aan gewend, hoor.
Wat doet u zoal als u niet bezig bent met het besturen van de FRW?
Helaas komen die momenten steeds minder vaak voor, maar ik kan enorm genieten van een leuk boek. Vooral historische detectives kunnen me erg boeien! Sporten doe ik wel, maar eigenlijk wat te weinig. Vroeger heb ik altijd veel gehandbald, maar dat vonden m’n knieën minder fijn. Eigenlijk beperkt het sporten zich nu tot thuis op de crosstrainer Netflix kijken, haha. Mijn collega’s proberen me nu zover te krijgen om met de fiets vanuit Zuidhorn, mijn woonplaats, naar de faculteit te komen. Tot dusver zijn ze daar nog niet in geslaagd…
Hoe bent u zo bij de FRW terecht gekomen?
Een lang verhaal! Na mijn studie Economie die ik in 1988 had afgerond, moest ik eerst nog in militaire dienst. Maar dat kwam er uiteindelijk niet van, want ik had ‘allergie voor het vaderland’ (hooikoorts, red.). Daarna heb ik een jaar voor Rabobank gewerkt, maar dat bleek een mismatch. Uiteindelijk ben ik aan de universiteit gaan werken en in 1997 gepromoveerd. Tot eind 2001 heb ik bij de FEB gewerkt, waarna ik 14 jaar lang bij de faculteit Rechtsgeleerdheid hoogleraar Rechtseconomie ben geweest en ook veel bestuurlijk werk heb gedaan. Afgelopen jaar kwam deze functie vrij, en ik was op zoek naar een nieuwe uitdaging. Het multidisciplinaire karakter van de FRW trok me erg aan, dus heb ik gesolliciteerd. Een mooi voorbeeld van ‘herbestemming’, zou je kunnen zeggen!
En je studententijd?
Hoewel ik in Apeldoorn ben opgegroeid, heb ik een echte Amsterdamse familie. Aan het einde van wat nu het VWO is, maakte ik een lijstje met mogelijke studies. Uiteindelijk ga je dan wat strepen, en toen kwam ik op economie uit. Dat kon je toen nog niet overal studeren; dat kon alleen in Rotterdam, Tilburg, Amsterdam en Groningen. Als export-Amsterdammer kon ik natuurlijk niet in Rotterdam gaan studeren. Ik had geen zin in allerlei familieverplichtingen en daarom viel Amsterdam ook snel af. Uiteindelijk is het Groningen geworden. Het leek me een fijne studentenstad en de universiteit sprak me ook aan. In zes jaar heb ik de opleiding afgerond. Daar heb ik ook goede contacten aan over gehouden, we proberen elk jaar met een groep studievrienden en hun gezinnen een weekend weg te gaan.
Hoe was u als student? Had u een wilde studententijd met veel feesten, of was u meer het rustige type?
Ik denk dat men mij zou omschrijven als een rustige student, al heb ik zeker ook erg genoten van de studententijd. Ik heb zoals gezegd gehandbald, bij de Cirkeltijgers, en daarna gingen we uiteraard wel vaak bierdrinken met het team. Ook heb ik een jaar het bestuur gedaan van de voorloper van het CUOS (de organisatie die het geld verdeelt onder studentenorganisaties, red.), waar ik ook veel plezier aan heb beleefd. Maar als je in zes jaar afstudeerde, dat was in die tijd best wel heel snel.. Ik had een enorme hekel aan hertentamens, dus ik was altijd gemotiveerd om tentamens in de eerste kans te halen. Naarmate de studie vorderde, kreeg ik er ook steeds meer lol in en daarmee ook motivatie.
Wat vindt u leuk aan de functie van decaan van de faculteit?
Je staat middenin de faculteit en je krijgt van alles iets mee. Ook ben je met mensen bezig, en je wilt ervoor zorgen dat zij zich prettig voelen. Zodat ze zich vol enthousiasme kunnen inzetten voor hun werk. Onze faculteit staat middenin de samenleving, dat vind ik echt ontzettend mooi. Natuurlijk is het ook wel eens lastig, als je lastige beslissingen moet nemen met tegenstrijdige belangen. Zeker als het over mensen en hun carrières gaat. Soms wil het bestuur van de universiteit wel eens dingen die binnen de faculteit lastig liggen. Maar dat maakt het besturen van een faculteit ook wel weer een ontzettend mooie uitdaging.
Heeft u het idee dat u de faculteit inmiddels een beetje kent, na een half jaar?
Ik denk wel dat ik m’n draai inmiddels heb gevonden, ja. Toch ontdek ik ook elke dag nog iets nieuws. Maar dat is ook zo als je ergens al 10 jaar rondloopt. Dat is ook goed; het is een teken dat de faculteit dynamisch is en leeft! Ook komt er natuurlijk behoorlijk veel kijken bij het besturen van een faculteit en daarom is het soms wel lastig om echt de vloer op te gaan en je gezicht te laten zien. Toch probeer ik dat zo goed en zo kwaad als het kan, en ik heb er enorm veel plezier in.
Wat zou u de studenten nog mee willen geven?
Wat ik de studenten nog mee zou willen geven? Haal het maximale uit je studietijd en maak gebruik van al die kennis en expertise die aanwezig is op onze faculteit! Dit is dé periode van je leven waarin je jezelf kunt verrijken. Verrijken met kennis, verrijken met ervaring… Durf vooral ook zelf met ideeën te komen: de meest originele ideeën zijn vaak het meest waardevol!